“Schat, ik heb weer ja gezegd tegen een RFP met 18 vragen en een briefing van 4 regels”
Daar is-ie weer, de plotse mail op donderdagmiddag: "We nodigen jullie graag uit om deel te nemen aan onze pitch." Bijgevoegd: een PDF van 27 pagina’s, een timing die doet vermoeden dat het om spoedeisende hulp gaat, en een budget dat in mysterieuze stilzwijgendheid gehuld blijft.
En toch zeg je ja, IKAg vriend.
Niet omdat je tijd hebt. Niet omdat het strategisch slim is. Maar omdat er iets kriebelt. Een mix van ego, nieuwsgierigheid, honger en hoop. Misschien wél de klant van je dromen. Misschien wél dat prestigeproject dat je op het podium van Digital Champs 2026 katapulteert. Of misschien gewoon weer een onbetaalde beauty contest voor een commissie die al lang beslist heeft.
We zeggen “ja” omdat het voelt als ondernemen. Terwijl het soms vooral lijkt op schieten met hagel op bewegende doelwitten in de mist, met je team als munitie.
En toch… is het niet de RFP die het probleem is. Het is ons gebrek aan durf om ook eens vriendelijk, beleefd en onderbouwd “nee” te zeggen. Of beter nog: om het spel te herschrijven. Door vragen te stellen die zelfs de klant nog niet had bedacht. Door te challengen in plaats van te charmeren.
Je hoeft niet op alles te springen wat beweegt. Je bent geen golden retriever. Je bent een agency met waarde, visie en - als het goed is - selectieve ambitie.
Dus volgende keer, voor je weer “ja” zegt tegen een pitch die aanvoelt als een escape room zonder uitgang: adem in. Kijk naar je team. Kijk naar je cijfers. En stel jezelf één vraag.
Doen we dit voor groei, of voor ego?
(En als het ego is: zorg dan op z’n minst voor een sterk casefilmpje.)
Bart
PS: de juiste casting in een pitch maakt vaak het verschil.
|